Daar stond ik dan dronken te zijn ergens in een buitenwijk van Dortmund in een kelder waar niemand ooit van gehoord had en dat is maar goed ook. De sfeer was broeierig. Iedereen wilde wat, maar niemand durfde in actie te komen. Misschien waren ze bang om hun door fetisj couturiers van naam vervaardigde outfitjes te beschadigen. Wellicht lag de spanning ook in de mix van mensen die elkaar al véél te lang kenden en mensen die elkaar nog nooit gezien hadden.

In een hoekje zat de giechelige nieuwe lichting, een clubje jongens in pakken met puntschoenen omringd door aanstellerige meisjes die de grootste flauwekul met zich meedroegen waaronder de befaamde met pluche gevoerde nepboeien. En dan ook nog in zachtroze en lichtblauw.

Dat is toch juist leuk die nieuwe opkomst, zei de dungeon master die de uitdrukking van afkeur op mijn gezicht zag. Ja, hartstikke leuk. Als je de dungeon master bent en achter de kassa staat, misschien.

Ik nam er nog maar een.

Ik keek van de dungeon master naar de roze handboeien en weer terug, maar toen ik mijn mond opende omdat ik boven de muziek uit wat in zijn oor wilde roepen, liet ik in plaats daarvan een luide boer. Geheel onopzettelijk, maar ik stond nu verder de rest van de avond wel alleen.

Het probleem van een brave old school BDSM-er als ik die teveel gedronken heeft is dat hij zich natuurlijk ver van spel houdt, terwijl de door alcohol veroorzaakte adrenaline nu juist de behoefte te domineren tot ongekende hoogte opjaagt.

Ik was al in het stadium dat ik geen vrouwen meer zag maar alleen nog biggetjes. Biggetjes met handboeien waar je door er naar te kijken zomaar een slappe kon krijgen. Biggetjes die ik wilde horen schreeuwen als echte volbloed Duitse speenvarkens.

Maar als man van bijna zestig liet ik me braaf nog eens inschenken en mijmerde wat over de woorden ‘sub space’ die ik om de haverklap uit de monden van de meisjes had horen rollen. Soep space auf Deutsch. Ach ja, dacht ik, je kunt elke borderliner of onderdeurtje met vadercomplex wel met een paar rake opmerkingen, vernederingen of restricties in sub space lanceren. Ze waren immers al lang voor het spel ver van het pad af. Daar viel geen eer aan te behalen.

Het zou niet over sub space moeten gaan, maar over trance. Iets wederzijds; het allerhoogste. Voor mij alleen te bereiken als geilheid en sadisme gelijk op gaan tot dat punt waarop de tijd stil lijkt te staan en ze in elkaar versmelten. Dat ik mijn slavin diep aankijk en haar pijn zie, voel, ruik en haar oogvocht van overgave zie bollen, terwijl mijn handen haar pijn laten aanzwellen tot een trance die alles wat aards of alledaags is laat verdampen. Om samen op te gaan in het gevoel achter die pijn; de oerpijn die om nieuwe pijn gevraagd heeft. Er geluidloos om geschreeuwd heeft, zelfs.

Dat moment waarop het stil wordt in mijn hoofd en ik onzichtbaar huil om de schoonheid van haar volmaakte overgave, maar vooral ook om de koppige lelijkheid van mijn eigen sadisme.

 
Hans van der Kamp
 
Hans van der Kamp (1955) is fotograaf maar schreef daarnaast ook de roman Nette mensen in een nieuwe tijd voor Uitgeverij L.J. Veen. Daarnaast werden zijn korte verhalen gepubliceerd in een reeks bloemlezingen. Hij was werkzaam als (hoofd)redacteur voor verschillende tijdschriften en publiceerde in Propria Cures, De Held, Nieuwe Revu, Vrij Nederland en talloze andere tijdschriften. Als sadist en Dominant is van der Kamp al decennia uit de kast, al is zijn visie op het oude spel van ‘doing it or having it done to you’ soms wat afwijkend.