Opa vertelt
Ik was 26 en ik voelde mezelf heel wat. Zoals de meeste mensen van die leeftijd. Mijn werkzaamheden als fotograaf voor de Nieuwe Revu liepen gesmeerd. Ik vloog van het ene land naar het andere en het gebeurde regelmatig dat mijn werk drie keer achter elkaar de voorplaat sierde.
Ook over mijn liefdesleven was ik heel positief, alhoewel ik het gevoel had dat er iets miste. Ik wist diep in mijn hart ook wel wat er miste. Ik wilde dingen doen met meisjes of vrouwen die eigenlijk niet konden. Zeker niet in een tijd waarin de feminisering van de man op volle toeren draaide. Als je een beetje mee wilde doen met de rest van mannen op de redactie, dan moest je toch op z’n minst je zaadleiders door laten snijden om je partner het ongenoegen van een anticonceptiepil te besparen.
Maar goed, een klein gemis maakt van een arrogante klootzak nog geen bescheiden jongen. Zo schreef ik aan een meisje met wie ik graag seks wilde hebben zonder blikken of blozen: ‘Je zult geen spijt krijgen van je bezoek aan Amsterdam, want ik bedrijf de liefde op een wijze die onder de Opiumwet zou moeten vallen.’
De schaamte die ik voelde toen ik die tekst na een zolderopruiming weer onder ogen kreeg, was niet gering. Wel had ik met terugwerkende kracht ook een beetje medelijden met mezelf. Dat gesnoef indertijd kwam natuurlijk hoofdzakelijk voort uit het feit dat ik vaker dan gemiddeld na drie keer heen en weer klaarkwam, niet alleen omdat ik de controle verloor, maar vooral ook omdat ik neuken zo verdomde saai vond. Ik had er dan ook alles voor over om dat gekrik zo snel mogelijk te beëindigen.
Loosde ik dan mijn lading, dan riep ik heel geroutineerd: ‘O wat erg, dat overkomt me nou nooit! Je bent gewoon te mooi, te lekker, te slim en te geil!’
Ach ja, als er een God is, dan heeft hij mannen zoals ik een immens plezier gedaan met zachtaardige, goedgelovige en begripvolle vrouwen.
Mick Jagger zong eens: ‘I was just a snotty little fool like kids are now.’
Mijn zelfoverschatting ging zo ver dat ik ook vond dat elk tijdschrift blij mocht zijn als ze mij in huis konden halen, maar ze moesten dan wel naar mij komen. Ik voelde mij te verheven om met een portfolio bij bladenredacties te leuren.
Totdat ik op een dag De Kerfstok, een uitgave van de VVSM in handen kreeg. Alhoewel ik al wist wat ik miste in seksualiteit, had ik nog nooit zo duidelijk visueel voorgeschoteld gekregen wát ik nu precies miste.
Ik raakte in verwarring. Het was een blaadje van het formaat A5, op goedkope wijze in offset gedrukt. Je kon bijna tussen de rasterpunten in de foto’s heenfietsen. Dat was toch niets voor mij?
Waarschijnlijk was dat een juiste inschatting, maar voordat ik die gedachte af had kunnen ronden had ik de redactie van De Kerfstok al gebeld.
Een doodvermoeid klinkende man hoorde mijn betoog aan, zuchtte en zei: ‘Mijnheer, heeft u enig idee hoe vaak ik gebeld word door allerlei mannetjes met een camera om hun nek die voor ons willen fotograferen?’
‘Maar ik ben…’ Verder kwam ik niet. Hij had al opgehangen.
Hoewel ik in die tijd langzaamaan meer begon te experimenteren met wat toen SM heette en nu BDSM, heb ik nog decennia lang geen uitgave meer benaderd die aansloot bij mijn eigen seksuele voorkeur.
Goede vrienden zeiden dan: ‘Waarom fotografeer je niet wat je zelf aantrekkelijk vindt in plaats van die brave dames en heren die je nu steeds fotografeert?’
Mijn argument was steeds hetzelfde: ‘Ja maar, dan val in het vakje BDSM- of fetisjfotograaf en daar kom je nooit meer uit. Dan kun je al het andere werk gedag zeggen. Achteraf weet ik niet eens zo zeker of dat wel zo was, maar het zou tot mijn vijftigste duren voordat ik mij hoofdzakelijk op BDSM- en fetisjfotografie zou richten.
Op een leeftijd waarop wat anderen van me dachten mij in het geheel niet meer kon interesseren.
Hans van der Kamp